top of page

Standaard artikel - Rote vraag naar speciale muizen die wel gevoelig zijn voor virus

Door: Tom Ysebaert dit artikel verscheen op 15 april in het Nederlands op de Standaard.


Muizen hebben maar weinig last van het nieuwe coronavirus, sars-CoV-2. Dat is goed nieuws voor hen, maar slecht nieuws voor de wetenschappers. Als zij in laboratoria de werkzaamheid van een nieuw vaccin of virusremmer willen testen, valt het meest gebruikte proefdier, de muis, af.


Ten tijde van de sars-epidemie, in 2002-2003, kampten de onderzoekers met hetzelfde probleem. De muizen waren ook al weinig vatbaar voor dat virus. In 2007 slaagden onderzoekers erin om een menselijk gen in een muis in te planten, zodat het dier toch ziek werd en in aanmerking kwam voor proeven voor vaccins of ­antivirale middelen tegen sars. Die speciale muis werd ACE2-transgeen gedoopt, naar de receptor die maakt dat het virus zich op de cellen in de luchtwegen kan hechten.


Doordat het onderzoek naar sars samen met de epidemie stilviel, waren die muizen niet meer nodig. In volle covidcrisis worden ze nu herontdekt. ‘Gelukkig was er nog wat sperma inge­vroren, ­zodat de dieren opnieuw gekweekt kunnen worden’ zegt ­professor Xavier Saelens, onderzoeker moleculaire virologie en biotechnologie aan de UGent.


Door de wereldwijde rush naar coronamiddelen is de vraag naar die muizen zo groot, dat daar op korte termijn nooit aan voldaan kan worden. ‘Daarom hebben wij beslist om onze eigen transgene muis te kweken’, zegt Saelens. Dat gebeurde in samenspraak met longarts Bart Lambrecht, die het onderzoek naar geneesmiddelen tegen covid-19 aan de UGent leidt.


Er werden drie varianten op de sporen gezet, met elk een licht ­ander DNA. ‘Een ervan is gelijk aan de muis van 2007, de twee ­andere wijken er wat van af. De Gentse ACE2-muis zou over een drietal maanden het licht moeten zien. Dat kost tijd, personeel en geld: 3.000 euro per ACE2­muizenpaar, geeft Saelens mee. Daarna wordt gestart met ­kweken, want voor één proef zijn veertig tot vijftig dieren nodig.


Het is een gok, beseft Saelens. ‘De kans bestaat dat onze muis pas klaar is als het wereldwijde aanbod al volstaat, maar dat is dan maar zo. We willen niet achteraan de wachtlijst belanden.’


Professor Johan Neyts, de viroloog die met zijn team aan het ­Rega-instituut van de KU Leuven koortsachtig werkt aan een vaccin en antivirale middelen, heeft de hoop opgegeven om op tijd aan de juiste muizen te komen. ‘Er zijn er gewoon te weinig. In de longen van gewone muizen zien we wel wat vermenigvuldiging van het ­virus, maar niet voldoende om ­efficiënt de werking van vaccins en virusremmers te kunnen testen. Daarom hebben we het ­geweer van schouder veranderd en proberen we het nu met hamsters.’


Fretten, ratten, apen


Hamsters hebben receptoren die zeer goed op die van de mens lijken. Ook dat was ten tijde van sars al duidelijk geworden. Een recente studie uit Hongkong rapporteerde dat hun longen aan­getast werden door het virus.


‘Ze blijken erg gevoelig voor ­infecties met sars-CoV-2’, zegt Neyts. ‘Ook zien we bij hen de ­gevreesde overreactie van het ­immuunsysteem, die we ook bij menselijke patiënten vaststellen.’


De eerste Leuvense resultaten op hamsters zijn veelbelovend en worden een van de komende ­weken in een wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd, geeft Neyts nog mee.

Xavier Saelens ziet de voordelen maar ook de nadelen van hamsters. ‘Een muis weegt twintig gram, een hamster 150 gram. Dat scheelt in de verwerking. Bovendien hebben we in het lab sowieso veel meer ervaring met muizen. Ze zijn veel gemakkelijker om tot in de kleinste details te analy­seren.’ In de rest van de wereld kiezen andere onderzoekers voor fretten, ratten of apen.


De KU Leuven sluit het gebruik van de speciale muizen niet uit. Neyts: ‘De collega’s in Gent hebben ons beloofd dat wij ook een beroep zullen kunnen doen op hun ACE2-exemplaren. Dat is heel fijn en collegiaal van hen.’

bottom of page